donderdag 6 december 2012

Een BB’er



Deze column is geschreven voor het clubblad van de VBSH, uitgave december 2012

Wij hebben thuis een BB’er rondlopen. Een Bijzondere Berner. Haar naam is Beau en zij wordt aanstaande januari vier jaar. Over deze Bijzondere Berner, met een duidelijke hoofdletter B, verbazen wij ons dus al vier jaar.

Vanaf het moment dat wij Beau ophaalden bij de fokker als pup van acht weken oud, staat ons leven in het teken van overdadig en overweldigend enthousiasme. Beau is onze vierde Berner Sennen, dus dat wij over enige ervaring met dit ras beschikken mag gerust gezegd worden. Het enthousiasme kwam ons zodoende niet geheel onbekend voor, maar ook hier mag Enthousiasme met een duidelijke hoofdletter geschreven worden én met de kanttekening dat we het hierbij over een overtreffende trap hebben.

Normaal gesproken als je de pup ophaalt bij een fokker en een redelijke rit naar huis moet maken met de auto, dan verloopt dit niet al te soepel. De rit met Beau naar huis wel. Ik nam haar op mijn schoot mee in de auto en de hele rit heeft zij rustig en geïnteresseerd om zich heen zitten kijken. Geweldig vond ze het, geen piepje of jankje vernomen. Ook de daarop volgende nacht hebben wij geen enkele wanklank van Beau gehoord. Nee, dat zij vanaf het eerste moment totaal op haar gemak was moge duidelijk zijn.

Onze zoon, destijds twee jaar, was een geweldige speelkameraad voor Beau en met z’n tweetjes zetten zij de tuin op zijn kop. Beau haar onstuimige gedrag moest ik wel regelmatig corrigeren en duidelijk maken dat kinderarmpjes geen hondenbotten zijn. De andere twee honden die hier toen rondliepen, twee dames op leeftijd, waren iets minder gecharmeerd van de baldadige pup maar tolereerden op de een of andere manier toch al haar bijzondere uitspattingen.

Het lijkt echter net of de ontwikkeling in haar gedrag altijd op die leeftijd van acht weken is blijven steken. Zo enthousiast en uitbundig dat professionele hulp noodzakelijk bleek. Ik keek regelmatig met interesse naar de programma’s van dé hondenfluisteraar: Cesar Millan. Geweldig zoals deze man zelfs de grootst mogelijke Bijzondere hond kan omtoveren tot een lief, luisterend en voorbeeldige versie. Dat kan ik ook, dacht ik na intensief zijn technieken bestudeerd te hebben. Niet, dus. En zodoende heb ik de hulp ingeschakeld van een oer-Hollandse fluisteraar.

De man wond er geen doekjes om. Dit was een bijzonder en uitzonderlijk geval. “Zo kom je ze niet vaak tegen”, waren zijn letterlijke woorden. Na een paar weken intensieve privé training was er zowaar enig resultaat waarneembaar. Zodra de bel ging, bleef het dak op het huis. Wanneer wij visite hadden zat Beau naast de mensen in plaats van op schoot en als wij gingen wandelen dan deed ik dat met Beau, in plaats van Beau met mij.

Nu zijn we een jaartje verder en zijn er goede maar ook nog zeker slechte tijden. Dat Beau een “bijzonder geval apart” blijft, staat vast. Wij zijn dan ook immer BB gericht: Bijzonderheden Beperkend.

©  Laura van Straaten - Oversteegen

zaterdag 3 november 2012

Typisch 40



Kun je een vrouw van 40 jaar typeren? Had ik deze vraag een aantal jaar geleden gesteld gekregen, dan was mijn antwoord kant en klaar geweest. Simpel, deze vrouw heeft grijs haar en haar coupe is van lang naar makkelijk kort geknipt. Ze draagt een bril en heeft een gerimpeld gezicht. Daarnaast is haar kledingstijl dubieus en is haar lichaam ook niet meer je dat.

38 jaar. Zo oud ben ik momenteel. Of zo jong, het is maar net hoe je het bekijkt. Tegen de 40, dat is een feit. Nog slechts twee jaar te gaan en dan mag ik mij ook voegen bij die veertigers, mensen van middelbare leeftijd. Voorbeelden genoeg van wie het niet mee mogen maken, en wat zegt leeftijd nou eigenlijk?

Toch houdt mijn eigen voorstelling van deze leeftijdscategorie mij best bezig de laatste tijd. Ik lees bedenkelijke artikelen over dat 50 het nieuwe 30 is. Bevreesd peins ik dat 40 dan automatisch het nieuwe 20 moet worden? Al bezit ik de door mij getypeerde kenmerken ook wel een beetje, ik weet ze tot op heden aardig te camoufleren. Het grijs door te verven, de bril draag ik alleen in noodsituaties en vanwege het nauwkeurig bestuderen van mijn spiegelbeeld weet ik exact hoe mijn gezicht voordelig voor de dag komt. Ook mijn kledingstijl komt in de verste verte niet overeen met mijn ouderwetse beeld van een 40-jarige.

Jarenlang had ik niets met uiterlijk verval van doen. Een uurtje sporten en mijn lichaam vertoonde geen enkel kwellend vetrolletje, verkeerde in uitstekende conditie en ik zat lekker in mijn vel. Als vanzelf stelde ik het aantal bezoeken aan de sportschool in de loop der tijd naar beneden toe bij, totdat ik uiteindelijk helemaal niet meer ging. Om onduidelijke reden heb ik de afgelopen jaren geen moment meer aan die sportschool gedacht. Tot van de week. In een weemoedige bui veroorzaakt door de tijd die voorbij lijkt te vliegen en toch die vier en die nul ronddwarrelend in mijn gedachten, heb ik er plots genoeg van.

Als 20 zal het niet meer worden, maar draait het werkelijk allemaal om uiterlijk? Ik wil gewoon prettig in mijn vel zitten, ongeacht leeftijd. Ik schud mijn lange haar los en naar achter. Vandaag heb ik een afspraak bij de sportschool.  Want zo typeer je een vrouw van (bijna) 40 tegenwoordig: ze gaat recht op haar doel af.

© Laura van Straaten - Oversteegen

zondag 28 oktober 2012

Beleefdheid


Beleefdheid. Of beter: fatsoenlijkheid. Hoe breng je dat je kind bij? En wat wordt er nou eigenlijk verstaan onder beleefd zijn, voor een kleutertje van vijf jaar? Een paar simpele voorbeelden van alledaagse beleefdheid worden als volgt omschreven: ‘een ander uit laten spreken, bij het ontvangen van een dienst of geschenk daarvoor dank uitspreken en alstublieft zeggen bij een overhandiging of een verzoek.’ En dit zijn nou net specifieke voorbeelden waarin kleine kinderen nog niet echt uitblinken. Regelmatig loop ik tegen situaties aan, waarin ik mij werkelijk even geen raad weet. Ik wil (of moet) Max dan corrigeren maar hóe?! Toevallig blijkt Max niet de enige; ik herken veel van zijn “ongemanierdheid” ook bij andere kindjes van die leeftijd.

Een standaardvoorbeeld van beleefdheid: tegen oudere mensen zeg je “u”. Dit heb ik van huis uit meegekregen en ik zelf doe dat tot op de dag van vandaag. Ik krijg het gewoonweg niet over mijn lippen om tegen mensen die ouder zijn dan mij, tegen mensen die ik niet ken (of gewoon uit respect), “je” of “jij” te zeggen. En ik wil dat Max dit zich ook zo aanleert. “Maar dan moet ik toch tegen jullie en opa en oma ook “u” zeggen?” vraagt Max mij scherpzinnig. Nee, dit is - bij ons althans - een uitzondering maar hoe leg je dat weer uit?

Of Max vertelt mij dat een jongetje op school een “grote-mensen-woord” heeft gebruikt. Duidelijk gearticuleerd en met een verhoogd stemvolume, laat hij mij op niet mis te verstane wijze - overduidelijk - het gebruikte woord horen. Of hij dit wel mag zeggen? Ik antwoord beslist: “Nee, Max, dat is hele stoute en onbeleefde taal en dat wil ik absoluut niet meer horen.” Dus ’s avonds aan tafel wordt aan papa “het woord” nogmaals verteld, met daarachter gelijk de mededeling dat hij dit absoluut nóóit meer mag zeggen. Moet ik hem dan terechtwijzen omdat hij het woord weer gebruikt of juist prijzen omdat hij aangeeft dat hij dit woord nooit meer mag gebruiken?

En telkens als ik moet bellen! Werkelijk altijd heeft Max dan een probleem wat absoluut geen seconde langer kan wachten om opgelost te worden. En dan gaat hij net zo lang zeuren tot ik de persoon aan de andere kant van de lijn niet meer kan verstaan, verontschuldigend het gesprek moet onderbreken en hem er op moet attenderen dat dit gedrag zeer onfatsoenlijk is, waarna ik met op de achtergrond een mokkend kind het gesprek probeer te hervatten.

Dus toen hij laatst ergens ging spelen, drukte ik hem op het hart zich vooral netjes te gedragen en beleefd te zijn. En dat hij absoluut niet mocht vragen om een snoepje of iets dergelijks. “Oh?” zegt Max verbaasd, “Mag ik dat daar gewoon zomaar uit de kast pakken dan?” Euh …  nou, nee, dat doe maar niet. Daarom stel ik bij deze dan ook voor om het gezegde dat een ieder kent, per direct, te wijzigen in: “Kinderen die netjes vragen worden nooit overgeslagen!”

© Laura van Straaten - Oversteegen

vrijdag 12 oktober 2012

Kermis



Er is weer kermis in de stad. Elk jaar, zo aan het begin van de herfst, is er bij ons in de stad een grote kermis. Max kijkt hier echt naar uit. De muziek, de gezelligheid, de suikerspinnen, oliebollen en uiteraard de attracties hebben een grote aantrekkingskracht op hem. Van mij hoeft het niet zo, ik vind het altijd een hoop gedoe en best een aanslag op de portemonnee.

Al in de zomer gaf Max te kennen dat hij, wanneer er weer kermis in de stad zou zijn, hij dit keer zeker in het spookhuis een kijkje wilde nemen. Nu ken ik deze grootspraak van hem ondertussen wel een beetje en ik beloofde dat dit uiteraard geen probleem zou zijn. Ik had een sterk voorgevoel dat hij uiteindelijk geen stap in dat spookhuis durfde te zetten.

Eenmaal op de kermis aangekomen is de eerste attractie waar we langskomen het spookhuis. Ik zie de blik in Max zijn ogen veranderen en hoor hem zeggen dat we eerst eens gaan kijken wat er allemaal nog meer te doen is. We lopen langs het blikgooien, de grijparmen, eendjes vangen en noem maar op. Max doet het allemaal met veel plezier en vol inspanning. Ondertussen informeer ik tussen neus en lippen door of hij al klaar is voor het spookhuis. Iets te snel antwoordt Max dat hij nog láng niet alles heeft gezien.

Dus lopen we vrolijk verder en komen langs een attractie met een treintje. Het is voor kinderen, maar het ziet er in mijn ogen behoorlijk indrukwekkend uit. Voor kinderen jonger dan zes jaar is dan ook een begeleider verplicht. En Max wil er in. En mama moet dus mee. Nu behoort alles wat harder gaat dan een schildpad in galop - en wat ik niet zelf kan en mag besturen - niet echt tot mijn liefhebberijen dus ik probeer nog (geheel overbodig) om Max op andere gedachten te brengen maar er zit voor mij niets anders op dan plaats te nemen tussen de kleuters en de rit maar op me af te laten komen. Met mijn ogen dicht en overdreven (hysterisch?) hard lachend om mijn benauwde gevoel te onderdrukken zit ik de gehele rit uit. Na afloop dank ik alle denkbare opperwezens.

En dan eindelijk op naar het spookhuis, dacht ik. Ik stel voor om via de oliebollenkraam richting spookhuis te lopen. Ik zie Max aarzelen en een beetje sip kijken. Ik wil hem niet te veel pushen, maar wil toch weten wat er precies aan de hand is. Hij kijkt hier tenslotte al een tijdje naar uit? Dus ik vraag hem wat er aan scheelt. Met een trillend lipje en een radeloze blik in zijn ogen vertelt hij mij dat hij eigenlijk helemaal niet in het spookhuis wil. “Maar als het de volgende keer kermis is, dan wil ik echt, écht in het spookhuis! OK?” Ik besluit terstond om nog een keer in dat treintje te gaan. Helemaal alleen. En dan ga ik heel, héél hard gillen.

Geschreven voor www.hippemamaclub op 4 oktober 2012

vrijdag 5 oktober 2012

Grenzen vervagen, verleggen en overschrijden



Sinds ik moeder ben, vervagen ongemerkt bepaalde - degelijke - grenzen. Eigenlijk begon deze tendens al tijdens de bevalling van Max. Zo herinner ik mij nog dat ik wijdbeens op de verloskamer lag te wachten vlak nadat Max geboren was en een verpleegkundige mij vroeg of ze soms een dekentje voor mij op kon halen. Ik keek haar bevreemd aan. Een dekentje? Veelbetekenend richt zij haar blik even op mijn gespreide benen. Ik was mij niet eens bewust van mijn meer dan vrijpostige pose en nam haar aanbod dan ook dankbaar aan.

Toen Max nog een kleine baby was, had hij af en toe last van zogenaamde spuitluiers. Vooral tijdens het doorkomen van een tandje, kon de inhoud van zijn luier buitensporige vormen aannemen. De ontlasting zat dan niet alleen in zijn luier. Nee, het gehele rompje (en met een beetje pech zelfs zijn nek, beentjes en armpjes) was op die momenten besmeurd met de inhoud van de luier. Ik draaide mijn hand er niet voor om, zag  een grens vervagen en verschoonde hem bijna met plezier. Hier had je eerder toch niet aan moeten denken?

Als hij een flesje melk gedronken had, gebeurde het wel eens dat deze voeding een beetje zwaar op zijn maagje lag. Gevolg: projectielbraken. Alsof een tuinslang vanuit de keel werd aangezet en de gehele omgeving rondom Max kon meegenieten van de restjes van dit heerlijke flesje melk. Maar ook dit vond ik geen enkel probleem, en met een vrolijke lach op mijn gezicht pakte ik een emmer met sop en dweilde met liefde de hele kamer.

Nu Max wat groter is, zijn de “grensproblemen” van een ander kaliber. Als Max verkouden is bijvoorbeeld, dan vergeet hij soms om tijdig zijn neus te snuiten. Als hij dan niest, komt de volledige inhoud van zijn neus te voorschijn en hangt en bungelt dat ergens onder zijn kin. Met zijn gezicht vooruit komt hij de keuken in rennen om te vragen om een doekje. Het komt een enkele keer voor dat dit te lang duurt naar zijn zin en dan pakt hij snel de handdoek. Dit heb ik niet altijd in de gaten, dus word ik wel eens onaangenaam verrast als ik even later mijn handen af wil drogen.

Laatst liep ik op het schoolplein met Max naast mij. Blijkbaar heeft hij jeuk aan zijn bips want hij loopt ongegeneerd krabbend aan zijn achterste. Ik vraag hem vriendelijk zich even netjes te gedragen, onderwijl grappend tegen een andere ouder dat dit op deze leeftijd nog allemaal is toegestaan en dat bepaalde grenzen overschreden zouden worden wanneer we dat allemaal maar zo zouden doen. Max blijft kriebel houden en gaat nog een stapje verder door zijn hand achter zijn broek te stoppen om zo het probleem op te lossen. Opeens roept Max mij en ik kijk om in een blij gezicht. Jubelend laat hij mij weten: “Mama, kijk eens wat ik aan mijn vinger heb? Poep!” Daarmee bij mij een bepaalde grens ruim overschrijdend.

Geschreven voor www.hippemamaclub.nl op 27 september 

vrijdag 28 september 2012

De Tandenfee



De tandenfee is een fee die wanneer kinderen een tand verliezen en deze onder hun kussen leggen, de tand 's nachts omruilt voor een muntje.

Na het eerste bezoek aan de tandarts, eerder dit jaar, werd duidelijk dat het niet lang meer kon duren voor Max zijn melkgebit zou wisselen voor een echt “grote-mensen” gebit. De tandarts ontdekte dat er al kiezen onderweg waren en dat zo goed als alle melktanden behoorlijk los zaten.

Wekenlang hebben we gewacht en gevoeld maar echt loslaten, dat deed geen één tand. Van de week moest ik weer even voelen aan een ondertand die volgens Max wel heel los zat. En inderdaad, deze tand zat nog slechts aan een klein stukje tandvlees vast. Ik moedigde hem aan er een flinke ruk aan te geven zodat de tand los zou raken. Maar dat ging Max iets te ver. Voorzichtig wiebelen was nog te doen, maar enig geweld toepassen werd hem te bont.

Dus zo kon het gebeuren dat hij die avond naar bed ging met een tand zo goed als los in zijn mond. Ik was een beetje bang dat de tand halverwege de nacht toch los zou raken en hij deze per ongeluk door zou slikken (of erger: zich er in verslikken). Maar de volgende ochtend bungelt de bewuste tand nog hetzelfde als de avond er voor.

Max gaat naar school, er van overtuigd dat de tand er halverwege de ochtend uit zal gaan. En inderdaad, als ik Max tussen de middag op kom halen zie ik hem vanuit de klas al druk naar zijn mond wijzen waardoor ik begrijp dat de tand er uit is. Max komt radeloos naar buiten: “Mama, je moet helpen zoeken! M’n tand is er uit, zomaar opeens, en nu kan ik hem nergens meer vinden! Hoe moet dat nu met de tandenfee, als ik geen tand heb om onder mijn kussen te leggen?!” Tja, daar stond ik. Uit fatsoen ben ik zo her en der gaan zoeken op het enorme schoolplein en aangrenzende voetbalveld, maar dit was natuurlijk een kansloze actie. Ik verzin ter plekke een verhaal dat wanneer de fee het niet zo heel druk heeft, zij ook overdag wel eens op zoek gaat naar alle verloren tanden. Het verhaal wordt niet geaccepteerd en met een ontroostbaar mannetje ga ik naar huis.

’s Middags ga ik driftig op zoek naar een creatieve oplossing. Ik vind een brief van een tandenfee waarin staat dat ze - hoe toevallig - een tand heeft gevonden en heeft meegenomen naar de tandentuin. Perfect verhaal, muntje er bij en, hup, onder het kussen. Als Max ‘s middags weer thuis komt, rent hij naar boven om mijn verhaal op waarheid te controleren. “Mama, ze is echt geweest!” Ik lees het briefje quasi verbaasd voor en benadruk dat ze de tand dus tóch op het schoolplein gevonden moet hebben. Max gelooft het allemaal en is dolblij. En ik voel ondertussen onopvallend of mijn neus nu soms ook echt Pinokkio afmetingen heeft aangenomen.

© Laura van Straaten - Oversteegen

Geschreven voor www.hippemamaclub.nl op 20 september 2012

donderdag 20 september 2012

Weer naar school, een grote stap vooruit



Na zes lange weken van vakantie, volgt dan automatisch weer die eerste schooldag. Ik had Max in de voorafgaande weken al zo nu en dan gepeild of hij wel zin had om weer naar school te gaan. De reactie was wisselend: van behoorlijk negatief tot uiterst positief. Zo gaf hij de ene keer aan totaal geen zin te hebben om weer naar school te gaan omdat alle kindjes daar stom zijn en ook het gedrag van de juf hem niets bevalt, terwijl hij mij de volgende dag kon vragen wanneer de school weer zou beginnen omdat hij niet kan wachten om weer met zijn vriendjes te spelen.

Wanneer voor het eerst in weken de wekker weer gaat, slaak ik even een diepe, weemoedige zucht maar begin toch met goede moed aan de dag. Max moet ik zelfs wakker maken en hem er aan herinneren dat het vandaag de eerste schooldag is. Hij klimt direct uit bed en lijkt in een vrolijke bui. Dit belooft veel goeds voor vandaag. Eenmaal beneden is het net of Max zich plots realiseert dat het nu echt zo ver is en dat hij gewoon weer naar school gaat. “En is de juf er dan ook wel weer vandaag?” vraagt Max een tikkeltje argwanend. “En zullen al mijn vrienden er ook weer zijn?” vervolgt hij al ietwat enthousiaster. “En ga ik dan nu echt zomaar naar groep twee?” gaat hij uitgelaten verder. “En mag ik dan nu ook puzzels met de rode sticker maken, die moeilijke van groep twee?” vraagt hij bijna hysterisch. Op alle vragen kan ik alleen maar bevestigend antwoord geven. Hier heeft hij blijkbaar niet eerder over nagedacht en deze voorwaarden staan hem kennelijk wel aan.

Ik breng Max naar school en laat hem met een gerust gevoel achter. Tussen de middag haal ik hem weer op om thuis een boterham te eten. Hij komt mij enthousiast tegemoet rennen en aan zijn gezicht te zien heeft hij het helemaal naar zijn zin gehad. Hij begint gelijk met te vertellen dat hij het misschien nog wel leuker vindt op school dan vorig jaar. En dat hij nu de grootste van de klas is en dat hij maatje is geworden van een kindje uit groep één. ‘s Avonds deelt hij mee dat hij, gezien al deze positieve ontwikkelingen, nu vast ook wel weer eens kan proberen te fietsen zonder zijwieltjes. Na een aantal mislukte pogingen hebben we een tijdje geleden besloten het project “leren fietsen” op een lager pitje te zetten.

Dus na het avondeten gaan we direct proberen of het nu wel gaat lukken. De fiets wordt ontdaan van die “kinderachtige” zijwieltjes, en na een paar niet noemenswaardige opstartproblemen, fietst Max slechts enkele minuten later - zo trots als een pauw - gewoon, zonder zijwieltjes. Met wangen zo rood als een tomaat en zweet in straaltjes stromend van onder zijn fietshelm langs zijn gezicht roept hij mij vanaf zijn wiebelende fietsje toe: “Zie je nou wel, mama! Ik kan ‘t!”

Geschreven voor www.hippemamaclub.nl op 13 september 2012

donderdag 13 september 2012

Einde van de zomervakantie



Op het moment dat ik deze blog schrijf, hebben we nog een paar dagen te gaan van de heerlijke zomervakantie van 2012. Zes weken geen school, geen wekker en geen regelmaat. Gewoon lekker vrij. Toen de vakantie begon, zag ik best op tegen al die weken die in het vooruitzicht lagen. We hadden al besloten om niet “echt” op vakantie te gaan, dus het zouden zes weken van-alles-en-nog-wat-doen worden.

En dat hebben we gedaan. Van alles en nog wat. En we hebben er van genoten. Zo heb ik met Max gezwommen, gespeeld, gedanst, gekletst, gewinkeld, gelachen, gewandeld, geknutseld, gepuzzeld, gewoon genikst en geschilderd. Daarnaast was Max jammer genoeg een paar dagen ziek en zijn we ook nog twee keer naar de bioscoop geweest. Beide films geschikt voor kinderen van zes jaar en ouder. En dat is Max nog (net) niet. Alleen dat gegeven al, veroorzaakte enige opwinding voorafgaand aan de film. En eerlijk gezegd, van mij had de leeftijdsgrens nog wel wat omhoog gemogen. Maar de grote bak met popcorn en de 3D-bril hadden toch meer aandacht dan de film op zich.

Tot twee keer toe is Max bij een echte voetbalwedstrijd geweest en heeft hij op de kartbaan in een echte kart mogen rijden, samen met papa. En van de week zijn we naar het bos geweest. Toeval hierbij, is dat Max die ochtend nog aan mij toevertrouwde later toch maar geen politie te willen worden, maar dierenredder. Eenmaal wandelend in het bos met één van de honden, ziet deze kans zich los te rukken van de riem en de benen te nemen. Max bedenkt zich geen moment en zet de achtervolging in. Trots komt hij terug - met hond - en deelt mij verheugd mee nu dus echt in aanmerking te komen om dierenredder te worden. Helemaal als hij daarna nog een loslopende hond ziet lopen en paniekerig roept: “Kijk! Daar is er nog één! Laat mij maar!” en de achtervolging inzet op een wildvreemde en gewoon loslopende hond.

Een ander hoogtepunt van de vakantie is de logeerpartij bij opa en oma. De afgelopen zes jaar heeft Max het niet aangedurfd om alleen bij iemand te slapen, zonder mama in de buurt. Dit betekent dus, dat hij al deze jaren nog nooit een nacht zonder mij heeft doorgebracht. Tot afgelopen week. Op eigen initiatief heeft hij een nachtje bij opa en oma geslapen (één nachtje, en de halve inboedel als bagage “gewoon, voor de zekerheid”). Zowel Max als opa en oma vonden het helemaal geweldig en hebben volop genoten.

En toen ik hem vanmiddag vroeg wat hij nou echt het állerleukste vond in de vakantie, hoefde Max daar geen seconde over na te denken: “Dat was niet echt in de vakantie geloof ik, maar het leukste vond ik dat we laatst eens op zondag bij opa en oma spaghetti hebben gegeten. Want dat was nóg lekkerder dan jij het maakt!”

Geschreven voor www.hippemamaclub.nl op 6 september 2012

© Laura van Straaten - Oversteegen

maandag 10 september 2012

Leuke uitspraken



Net als alle andere kinderen, doet Max vaak met de meest geweldige en grappige uitspraken. Ik probeer ze altijd op te schrijven. En dan vraag je jezelf soms echt af: hoe komt hij erop?!

Max vraagt mij: “Stel: als ik nou later rijles krijg hè? Dat kan toch helemaal niet, want hoe moet ik bij de rijlesmeneer komen? Als ik nog geen rijbewijs heb?”

Enthousiast vertelt Max dat hij op school Scheve Schuitjes heeft gegeten. Ik vraag wat dat is, want het zegt mij echt niets. Nou, zegt hij, het was roze met wit en erg lekker. Nu weet ik dat een klasgenootje een zusje heeft gekregen dus ik vraag of hij soms beschuit met muisjesbedoelt? Ja! Dát had hij gegeten!

We eten deze avond rode bietjes. Max heeft dit nog niet eerder gegeten en blijkbaar ook nog nooit gezien. Verschrikt vraagt hij: “Wat is dát? BLÓED?!”

Tijdens een van de bezoeken aan de fysio vraagt de therapeute aan Max hoe hij eigenlijk op vakantie gaat: met de auto of met het vliegtuig. Max legt uit dat hij op een vliegend tapijt gaat. Vragend kijkt ze mij aan. Maar Max verklaart al snel dat dat eigenlijk niet kan, want dat bestaat alleen maar in sprookjes!

Max zijn papa vraagt tijdens het eten aan Max of het leuk was op school. “Nou,” zegt Max, “niet echt.” “Hoezo dan niet?” vraagt papa. “Nou, dát is een lang verhaal…”

We krijgen een puppy! Ik waarschuw Max dat het hondje de komende tijd kan gaan piepen omdat zij haar mama mist. “Och,” zegt Max, “dan hangen we toch gewoon een foto op van d’r mama?”

Er hangt al tijden een plastic bal vast in de boom vlak voor de keukendeur. Door de harde wind is deze enkele takken gedaald en kan ik hem met een lange stok eindelijk uit de boom bevrijden. De bal zit echter onder de vogelpoep. Max ziet dit en zegt: “Mama, ik denk dat de vogels dachten toen ze de bal zagen: hé, kijk, een WC!”

Max heeft zwemles. Aan het einde van de les komt er een jongetje bij die al goed kan zwemmen maar nog wat gaat oefenen voor het B-diploma. Het valt Max direct op dat het jongetje geen kurkjes meer om zowel zijn armen als zijn buik heeft. Als de les is afgelopen gaan we naar de kleedkamer om de kleren weer aan te doen. Max vraagt mij een beetje benauwd of hij dan nog wel zijn zwembroek mag aanhouden als hij straks kan zwemmen ...

De juf van Max is twee maanden geleden bevallen van een zoon: Jesse. Vandaag komt zij haar zoon laten zien in de klas. Max vertelt mij enthousiast als hij thuiskomt: “De juf was er ook vandaag! Met Jezus!”

Max zijn papa rookt een sigaret. Als de sigaret op is, gooit hij deze weg, op de grond, en trapt hem met zijn voet uit. Max roept verschrikt: “Papa! Waarom maak je ‘m nou dóód?”

© Laura van Straaten - Oversteegen

Geschreven voor www.hippemamaclub.nl op 30 augustus 2012

dinsdag 28 augustus 2012

Agressie




Het is woensdagmiddag, dus speelmiddag. Max zijn vriend speelt bij hem vandaag en omdat het mooi weer is, mogen de meneertjes van mij voor het eerst dit seizoen weer eens buiten met de waterpistolen spelen. Ik vul een emmer met water en het “gevecht” kan beginnen. Het zonnetje schijnt lekker, dus ik laat ze fijn spelen en neem zelf met een boekje en een kop koffie plaats op het bankje buiten. Dat mijn boekje in no-time doorweekt is - ik blijk een nogal geschikt doelwit - heb ik niet eens in de gaten want ik vind het alleen al leuk om naar die spelende mannetjes te kijken.

Ik aanschouw mij eens even het spel en het valt me op dat de jongens vrij agressief met de waterpistolen omspringen. “Ik schiet je hélemaal kapot!” en “Pas jij maar op, want ik knál je neer!”  zijn opmerkingen die volgen na een woeste poging de straal zo hoog mogelijk in de lucht te spuiten. Ik verberg mij achter mijn boekje maar overleg ondertussen met mijzelf of ik wel of niet in moet grijpen in deze “spielerei”. Ik ben anti agressie en boze toestanden en zie ze eigenlijk het liefst gewoon op de bloemetjes spuiten die toch nog water moeten hebben. Ik besluit eens iets te roepen om ze even af te leiden, een ijsje kan misschien uitkomst bieden.

Onderweg naar de vriezer denk ik na over hoe wij vroeger speelden. Nu moet ik bekennen dat ik van mijzelf op vijfjarige leeftijd niet zo gek veel kan herinneren, slechts vlagen, maar als ik even mijn best doe dan zie ik mijzelf onschuldig touwtje springen, elastieken, knikkeren en buskruiten (bestaat dit überhaupt nog?). Maar van gevechten of dergelijk dreigend taalgebruik kan ik mij zo niets herinneren. Het zal ook zeker te maken hebben met het verschil tussen jongens en meisjes. En ik denk tevens dat de televisie in deze van bepaalde invloed is. Niet dat Max naar “grote-mensen-programma’s” kijkt, maar kijk eens naar een willekeurig kinderprogramma en er komt wel iets van agressie naar voren. Zo bedacht ik mij laatst dat zelfs De Smurfen enige agressie uitdragen! En dan op zich de Smurfen an sich niet, maar wat dacht je van die vreemdsoortige tovenaar van een Gargamel? Die is toch ook maar steeds bezig om dat Smurfenvolkje uit te roeien? Ik denk niet dat kleuters dit ook zo ervaren, maar als ik daar nu zo op terugkijk dan is dat toch best een eigenaardige verhaallijn?

Ik heb ondertussen twee waterijsjes voor ze gepakt en loop weer richting tuin. Daar staan de twee vuurgevaarlijke kleuters mij op te wachten en ik loop precies in de vuurlinie. Ik wil net zeggen: “Jullie wagen het niet!”, als ik vanuit twee hoeken tegelijk aangevallen word. Daar sta ik dan, met twee waterijsjes in mijn hand en drijfnatte, zelfs druipende, haren en kleding. Stelletje smurfen … !

Geschreven voor www.hippemamaclub.nl op 16 augustus 2012

zaterdag 18 augustus 2012

Controle op de hondenbelasting



De man stapt redelijk kordaat het pad naar onze voordeur op. Ik ben in de tuin aan het werk, maar ik zie hem voorbij lopen. Ik herken de man niet, het aantekenblok onder zijn arm wel. Controle ten behoeve van de hondenbelasting. De man belt aan. Het geluidsgeweld barst los en het bekende aantal kilo’s perst zich tegen de andere kant van de deur. De honden verwelkomen de man op hun welbekende manier: uiterst luidruchtig.

Het is binnen een paar jaar tijd al de zoveelste controle. Op regelmatige basis wordt er gecontroleerd of het aantal honden bij ons eventueel is toegenomen. Dat onze honden louter op ons terrein verblijven doet niet ter zake. De eigenaar van een hond moet binnen onze gemeente elk jaar weer een behoorlijk bedrag aan belasting ophoesten. Simpel, ongeacht waar de hond verblijft, wandelt of zijn behoefte doet. En daarbij: hoe meer honden, hoe meer belasting. Dus ik begrijp dit noodzakelijk kwaad wel, het zijn gewoon inkomsten voor de gemeente.

Bij een controle een aantal jaar geleden trof de controleur van de gemeente een kennis van mij hier in huis aan. Ik was op dat moment niet aanwezig en de man ging er, zonder er verder naar te vragen, vanuit dat hij de eigenaar thuis aan trof. Op de vraag of hij honden bezat, antwoordde mijn kennis geheel naar waarheid dat hij alleen een paar katten had. De controleur nam al snel genoegen met dit antwoord, en verliet schouderophalend het pand. Een aantal blaffende honden frappant genoeg negerend.

Vandaag verloopt de controle niet zo probleemloos. Nadat de controleur heeft aangebeld en geschrokken achteruit deinst door de reactie die op zijn handeling volgt, roep ik hem van uit de tuin. De man loopt naar het tuinhek en begroet mij van daar achter met een vriendelijk doch wat bedeesd “hállo”. Dit ene woordje of de manier van uitspraak doet Beau, onze Berner van drieënhalf, besluiten deze man eens van iets dichterbij te bekijken. Beau neemt uitbundig een aanloop en springt behoorlijk pittig tegen het ietwat gammele tuinhek. Het hek begeeft het spontaan onder deze druk en belandt deels óp de man. De man is gelukkig ongedeerd, maar kijkt zo mogelijk nog meer geschokt. Met handen en voeten gebaar ik naar hem om zich toch maar weer naar de voordeur te begeven, want dit wordt problematisch communiceren. Wat een toestand, dat geblaf, die onstuimigheid. Nee, en dan ook nog eens dat hek.

Eenmaal bij de voordeur weet de controleur niet hoe snel hij dit adres af moet handelen en uit deze chaos kan ontkomen. Trillend krabbelt hij snel en wat onhandig iets op zijn alom bekende aantekenblok. Alles blijkt nog hetzelfde, zo ondervond hij aan den lijve. Hierna rent hij welhaast het pad af. Ben benieuwd of en wanneer de volgende controle komt. En dan vooral door wélke controleur. Ik denk namelijk niet dat deze man hier nogmaals zijn leven zal wagen.

© Laura van Straaten - Oversteegen


Geschreven voor het VBSH clubblad, uitgave augustus 2012

woensdag 8 augustus 2012

Soms is alles stom




Er zijn van die dagen. Dan vind ik heel veel - zo niet alles - subtiel uitgedrukt stom. Ik word wakker op zo’n dag en sta vervolgens op, wat op zich al een stomme actie is. Ik sleep mijzelf hierna naar beneden richting het koffiezetapparaat. Natuurlijk is de koffie op en moet het waterreservoir gevuld  worden. Hoe zinloos kan een dag beginnen?

Dan pak ik de krant waarin alleen maar stom nieuws staat. Ik kijk er vluchtig doorheen en ga me daarna zuchtend aankleden. Ook zo’n suffe bezigheid. Elke dag weer hetzelfde onzinnige ritueel. ’s Ochtends doe je de hele handel aan, elke dag weer, en ’s avonds kun je alles gewoon weer uittrekken. In de badkamer kijk ik in de spiegel en denk: wat zie je er vandaag weer mallotig uit! Ik pak de tandenborstel en uiteraard is op zo een dag de tandpasta op, en ligt de tube vies en fout uitgeknepen (zonder dopje) op de wastafel.

Vervolgens loop ik naar mijn kledingkast waarin ik hoop nog iets leuks aan te treffen om mijn dag weer een beetje goed te maken. Maar helaas. Ik vind al mijn kleding érg fout en uit het jaar nul. Niets staat me vandaag en zelfs m’n lievelingsspijkerbroek vind ik bespottelijk en uit de mode. Ik doe een poging om mijn rare coupe weer een beetje in model te krijgen maar de föhn laat het afweten. Nou ja, er valt toch niets meer te redden aan dat stupide kapsel (wat ik dan overigens in steile toestand in de krul wil hebben, en in blonde kleurstelling weer naar donker) dus dan laat ik het maar zo.

Ik doe wat make-up op om te proberen nog wat van dat duffe gezicht te maken. Maar ook deze absurde poging heeft geen enkel succes en ik lijk gewoon op een clown. Ik zoek een paar laarzen uit om bij mijn gekozen outfit aan te trekken. Maar ook dit blijkt een kansloze actie. Al mijn laarzen zijn fout, de kleuren zijn raar en alle hakken gek en staan stom bij de stomme broek die ik, stom genoeg, heb uitgekozen.

Dan nog een paar oorbellen in doen en een laatste blik in de spiegel bevestigd mijn vermoeden dat ik er vandaag heel erg belachelijk uit zie. Ik loop naar de slaapkamer van Max en maak hem wakker voor het ontbijt en om naar school te gaan.

Hij wordt wakker, kijkt me met zijn liefste blik aan en lacht zijn mooiste lach. Ach, dit wordt gewoon zonder enige twijfel een heerlijke dag.

Geschreven voor www.hippemamaclub.nl op 2 augustus 2012

woensdag 11 juli 2012

Het grote raadsel van De Dood



“Mam? Wanneer ga ik eigenlijk dood?” Een onverwachte vraag op een onverwacht moment waardoor bij mij het antwoord niet zo één, twee te binnen schiet. Ik antwoord een beetje ontwijkend dat dit nog héél lang duurt. De aanleiding van Max zijn vraag weet ik wel. Laatst was ik namelijk een beetje te laat bij school om Max op te halen. Ik vertel hem dat ik in de file stond, veroorzaakt door een passerende rouwstoet richting de nabij school gelegen begraafplaats. Of hij die begraafplaats dan eens mocht zien? Natuurlijk, we rijden er dagelijks langs dus ik zal hem, als we de begraafplaats passeren, erop attenderen. En vanaf dat moment gaan we nu dagelijks, op verzoek van Max, langs de begraafplaats, want: “dat vindt hij zo leuk” …

Laatst nog vroeg Max aan een begeleidster op school hoe oud ze eigenlijk was (zal hem gelijk eens bijbrengen dat het niet netjes is om dames naar hun leeftijd te vragen). Haar antwoord dat ze al zevenenveertig is doet hem de wenkbrauwen fronsen. “Oooh, “ deelt hij haar geschokt mee, “dan ben je dus al bijna dood!” Het hele gegeven “dood” intrigeert hem blijkbaar enorm.

Toen een tijdje geleden één van onze honden onverwacht geopereerd moest worden, heb ik geprobeerd om Max voorzichtig voor te bereiden op het feit dat Sammy de operatie wellicht niet zou overleven en dus dood zou gaan. Nou, daar had hij verder geen problemen mee, want dan wilde hij wel een vis als huisdier! Nu is het helaas zover, en hebben wij haar in moeten laten slapen. Ik leg uit dat hondjes via de regenboogbrug op de regenboogberg komen en dat daar allemaal bloemen staan, het er altijd lekker warm is en dat er heel veel hondenvriendjes voor haar zijn. Ook vertel ik dat daar alleen maar haar lievelingseten en drinken staat. Dát lijkt Max ook wel wat. “Ja, want als ik dan ooit op die regenboogberg ben, dan ga ik de hele dag frikandellen eten! Maar ik wil nú nog niet dood hoor!” Nou, gelukkig maar.

Ik vraag Max hoe ik zijn verdriet wat kan verzachten, want Sammy was echt zijn lievelingshond. Hij stelt zelf voor om een foto van Sam in zijn slaapkamer op te hangen zodat hij elke dag naar haar kan kijken. Ook wil hij eigenlijk wel een nieuw hondje die exact op Sam lijkt. Een soort kloon. Ik leg uit dat elke hond uniek is, en dat dit niet zal gaan lukken. Hij voorziet geen problemen want dan nemen we gewoon een foto van Sam mee naar een fokker en zeggen: “Dit moet ‘m worden!” Wel stelt Max voor om het nieuwe hondje dan een andere naam te geven.

En dan komt er plots, uit het niets nog zo een verrassende en onverwachte gedachte bij Max opborrelen. “Ik weet wel wie er nooit dood gaat!” zegt hij, bijna raadselachtig. “De politie! Want als die dood gaan, nou, dan hebben we écht een probleem hè mama?"

© Laura van Straaten - Oversteegen

Geschreven voor www.hippemamaclub.nl op 5 juli 2012

In memoriam - Sammy




Sammy was onze Berner die in april van dit jaar negen jaar zou zijn geworden. Enige tijd na het overlijden van onze allereerste Berner, hebben wij Sammy uitgezocht bij een fokker in het zuiden van het land. Toen wij haar op gingen halen werden wij opgeschrikt door het bericht dat de moederhond enige dagen daarvoor was overleden door verhanging aan haar eigen halsband. Bij een sprong in de lucht is de halsband op lugubere wijze blijven steken achter een stuk tralie waardoor de hond werd opgehangen. Gruwelijk. Met een dubbel gevoel sluiten wij Sammy daar in onze armen en in ons hart.

Na een paar maanden zien wij dat Sam abnormaal tranende ogen heeft. Na controle bij de dierenarts wordt de diagnose entropion in een dermate ernstig stadium gesteld dat een operatie volgt. Al op jonge leeftijd een ware ooglidcorrectie!

Daarna volgen een paar fijne, rustige jaren, maar plots bemerk ik na de loopsheid een vloeiing met een vreemde kleur. Een stem in mijn achterhoofd waarschuwt voor een baarmoederontsteking en ik bel direct de dierenarts. Het is vrijdagavond maar ik mag meteen komen. De arts deelt mijn voorgevoel en na een echo wordt inderdaad een baarmoederontsteking vastgesteld. De baarmoeder moet er uit en wel direct.

Dan enkele maanden later zie ik een verschil in soepelheid bij het lopen. Het lijkt net of Sam mank loopt. Nu moet ik zeggen, door de sterilisatie en daarop volgende hormoonverandering, is Sam in korte tijd enkele kilo’s aangekomen. Ik vermoed een verband maar besluit toch te gaan voor een professionele beoordeling. Weer volgt een medisch traject en HD foto’s worden gemaakt. HD positief is de uitkomst, alsmede artrose en ook zit er een stukje bot los achter in haar linkerhiel. Aan dit laatste kan helaas niets gedaan worden, maar de HD kan zeker dragelijker gemaakt. En zo gaan we met pijnstillers, ontstekingsremmers en brokken van goud (twee weken voeding voor EUR 63,- om haar gewicht terug te brengen van 59 naar 45 kilo), strijdvaardig naar huis.

Sam was niet gewend om op dieet te zijn en vond dit dan ook niet echt een goed plan. Vanaf toen heb ik echt al wat eetbaar was, van het aanrecht moeten halen zodra ik van huis wegging. Echter, die ene keer toen ik na het eten in de tuin stond te bellen was ik dat vergeten. Ik loop de keuken binnen en tref een slagveld aan. Een combinatie van bloed, spaghetti en saus geeft een vreemde aanblik. Sam had een pot - lege - spaghettisaus van het aanrecht te pakken gekregen en deze was op de grond uit elkaar gespat. Al likkend aan de saus op de grond, had zij haar tong en lip deels opengehaald aan de tussenliggende glasscherven.

En dan, slechts een half jaar na haar operatie aan een darmafsluiting wordt ze plots ziek. Ze geeft over en blijft overgeven. Ze eet ook niet meer. Ik ga naar de dierenarts die aanvankelijk nog een complicatie door mogelijk littekenweefsel vermoedt. Na bloedonderzoek en een echo wordt helaas kanker aan de lever en milt vastgesteld. Het is voorbij. Een maand voor haar negende verjaardag hebben wij haar moeten laten gaan. Zo plotseling en onverwacht.  In mijn armen, zoals ze ook is gekomen, heb ik haar laten gaan ... Verdriet, onmacht, pijn. Dag lieve schat, dag lieve Sammy …



Geschreven voor het clubblad van de VBSH (Vereniging de Berner Sennen Hond) uitgave Juli/Augustus 2012

vrijdag 6 juli 2012

Hopeloos hulpeloos




Ik sta stil bij een stoplicht als ik even verderop een auto vreemd geparkeerd in de berm zie staan. Een vrouw staat ernaast en belt. Een huilend kindje op de achterbank, op het randje van hysterie. De vrouw heeft blijkbaar pech met haar auto en niemand neemt de moeite om te stoppen en te vragen wat er aan de hand is of een helpende hand te bieden. Hier erger ik mij dus mateloos aan. Waarom laten we anderen zo aan hun lot over? En helaas spreek ik uit ervaring.

Het is al een aantal jaren geleden. Ik rij met de auto naar mijn werk, in de spits en het is erg druk. Ik sta te wachten voor het rode stoplicht als deze plots op groen springt. Ik wil optrekken maar de motor van mijn auto slaat af. Ik sta vooraan in de rij en bedenk mij direct dat dit erg vervelend moet zijn voor de behoorlijke rij wachtende auto’s achter mij. Ik probeer de auto opnieuw te starten maar dit lukt niet. Ik hoor een toeter. Ik doe nog een poging de auto te starten, maar helaas. Ik registreer een tweede toeterdrukker, nu in koor. Ik bekijk koortsachtig de brandstofmeter en constateer dat de brandstof op is. Deze auto rijdt op gas, en gelukkig heb ik nog een reserve in de vorm van benzine. Ik schakel over op benzine, de derde toeterende toeter negerend. Als ik de sleutel omdraai voor de volgende poging, zie ik in mijn achteruitkijkspiegel een onvoorstelbare rij auto’s die zich achter mijn auto verzameld hebben. Een verkeersinfarct is een feit. Ook bij de poging op benzine lukt het mij niet de auto aan de praat te krijgen. Het onmogelijke blijkt mogelijk, zowel het gas als de benzine zijn op. Daar sta ik dan, machteloos, midden in de spits, vooraan bij het stoplicht op een van de meest belangrijke kruispunten van de stad. Het aantal toeters die ik ondertussen hoor zouden het niet gek doen in een voetbalstadion.

Ik stap maar uit mijn auto en probeer de auto achter mij te waarschuwen door mijn handen wanhopig in de lucht te gooien en daarmee mijn problematische situatie kracht bij te zetten. De jongen achter het stuur gebaart mij door te rijden. Echt, geloof me, de wil was aanwezig maar de techniek liet mij in de steek. Kordaat stap ik op de jongeman af met de vriendelijke vraag of hij wellicht bereid zou zijn mij te helpen om mijn auto van de weghelft af te drukken zodat in elk geval het overige verkeer wel op tijd op het werk kan komen. Zuchtend en zelfs nog even in tweestrijd besluit de jongen - met behoorlijke tegenzin - dan toch eindelijk uit te stappen en mij te gaan helpen. Met een vermoeid gebaar en immer zuchtend drukt hij mijn auto uiteindelijk aan de kant.

Dus ik weet zo ongeveer wat deze radeloze mama moet doorstaan. En iedereen rijdt gewoon dóór. Echt waar, de hulpvaardigheid van tegenwoordig: hopeloos!

Geschreven voor www.hippemamaclub.nl op 28 juni 2012

donderdag 28 juni 2012

Eten koken



Ik las vanmiddag een artikel, waarvan ik na het lezen van het opschrift al wist dat hier mijn blog van vandaag over zou gaan. Want wat blijkt? Ik citeer: “Eén op de drie moeders kookt elke avond drie gerechten”. Wát? Mijn haren rechtovereind, de wangen donkerrood gekleurd van ontzetting en stoom uit mijn neusgaten.

Na van de eerste schrik te zijn bekomen en toch behoorlijk nieuwsgierig naar de uitleg, ben ik het artikel eens goed gaan lezen. Er zijn dus blijkbaar moeders die, om aan de wensen van hun gezin tegemoet te komen, elke avond meerdere maaltijden koken. Écht waar. Zo blijkt uit onderzoek. Naast de wens van de kinderen, schijnt ook de man des huizes een behoorlijke vinger in de pap te hebben voor wat betreft de keuze van de uiteindelijke maaltijd.

Samengevat komt het hier op neer: in een doorsnee gezin met twee kinderen, een vader en een moeder, komt het voor dat niet iedereen hetzelfde lekker vindt. Oké, daar kan ik in komen. Moeder kookt voor ieder kind apart een maaltijd (ene kindje wil bijvoorbeeld macaroni, de andere wil graag pannenkoeken) en ook voor vader wordt apart een maaltijd gekookt, ik zeg: stamppot. Wat moeder zélf zou willen eten komt eigenlijk niet aan de orde in dit artikel, maar zij zal hoogstwaarschijnlijk genoegen nemen met een keus uit één van deze drie maaltijden.

Zie je het voor je? Ik dus niet. Kom op zeg, uiteraard bemerk ik ook wel eens een bepaald soort weerstand tegen mijn keuze van de maaltijd. Man zegt dan niets, eet slechts twee happen en laat de rest liggen onder het mom dat hij “gewoon niet zo’n honger heeft vandaag”. Max geeft overduidelijk en luidkeels aan hoe smerig hij hetgeen vindt wat hij op zijn bord aantreft. Uiteindelijk is de gehele maaltijd binnen tien minuten afgerond, is er slechts één bord helemaal leeg (die van mij, absoluut, al is het alleen maar om het principe), één nog geheel gevuld en één waarvan een muizenhapje is genomen. Teleurgesteld en ontstemd tegelijk dreig ik dat ik het bijltje er bij neer zal gooien en dat ze maar met z’n tweeën boodschappen moeten gaan doen en maar gewoon zelf moeten gaan koken. Dat zal ze leren! Natuurlijk komt hier in de praktijk niets van terecht, en bereid ik de volgende dag met dezelfde liefde de maaltijd en gooi ik bij tijden jammerlijk genoeg weer dezelfde hoeveelheden voedsel in de afvalbak. Maar om dan maar voor elk wat ánders te gaan koken? Nee, ik blijf, misschien tevergeefs, de hoop houden dat het ooit goed komt, en dat mij verwachtingsvol wordt gevraagd of er nog meer in de pan zit.

Het hele artikel lees ik echt met een open mond van verbazing. Onder het stuk staan een aantal reacties. Wat mij direct opvalt is dat de strekking van alle reacties gelijkluidend is: “Eten wat de pot schaft!” En zo is ‘t.

Geschreven voor www.hippemamaclub.nl op 21 juni 2012

donderdag 21 juni 2012

Zomertijd #3


En wederom kan ik met trots berichten dat ik tot een van de winnaars behoor van een door Jaylen Books georganiseerde verhalen/schrijfwedstrijd! Mijn inzending zal worden gepubliceerd in het boek Zomertijd #3 waarvan tevens een deel van de opbrengst naar Stichting KiKa gaat.

Opruimwoede



Eén keer in de zoveel tijd heb ik er last van: opruimwoede, overzicht creëren in de chaos. De chaos die speelgoed heet. Nu Max ruimschoots vijf jaar is, is veel speelgoed te kinderachtig geworden of gewoon zodanig beschadigd dat hij er niet meer mee speelt. In weggooien ben ik niet echt een ster (aaah, weet je nog toen? En: maar die heeft hij wél van tante-huppeldepup gekregen!), dus wordt het betreffende speelgoed vaak verplaatst in plaats van écht opgeruimd. En op een gegeven moment is er gewoon nergens meer plek waarheen ik het spul kan verplaatsen.

Ik heb diverse bakken gekocht waarin ik de spullen kan opbergen, zodat ik nog een slag om de arm kan houden voor wat betreft het weggooien er van. Dit kan altijd nog, uiteindelijk. Ik sorteer op baby-, peuter- en kleuterspeelgoed en al snel zijn alle bakken vol. De woonkamer puilt uit van allerlei poppetjes, losse puzzelstukjes, gereedschap en van die prut die je bij de bekende supermarkten krijgt. Ik ben het zo zat om in een soort van speelgoedwinkel te wonen, dat ik spontaan besluit een bepaalde ruimte hier in huis in te richten als speelkamer. Hierheen verhuis ik alle dozen, bakken en grote stukken speelgoed.

Max komt eens kijken wat zijn moeder allemaal aan het doen is, en maakt zelf al snel beslissingen over spullen die wel en niet weggegooid kunnen worden. Hij is hierin nogal radicaal en ik besluit om niet álles weg te gooien wat hij aangeeft. Want stel je voor dát … De piratenhoed gaat wel in de vuilniszak want deze heeft onze jongste hond te pakken gekregen en er een eigen modelletje van gemaakt. In de prullenbak dus, ook volgens Max. We beginnen er gewoon lol in te krijgen, en in no-time is al het speelgoed uit de woonkamer verhuisd naar de nieuwe speelkamer. Zelfs een tafeltje met stoelen en een kleed worden daar geïnstalleerd zodat, wanneer er een vriendje komt spelen, ze daar gezellig kunnen zitten. Ik vind het allemaal prachtig en loop met een gelukzalig gevoel de speelgoedvrije woonkamer binnen.

Na een paar dagen fanatiek aan het werk geweest te zijn om zijn nieuwe domein in te richten, begint voor Max de lol van deze aparte ruimte er een beetje af te raken. “Kom je anders even bij me zitten in de speelkamer?”, vraagt Max mij met behoorlijke regelmaat. Ik leg hem uit dat mama toch ook nog wat andere bezigheden heeft, en dat ik niet steeds tijd heb om daar bij hem te gaan zitten. Dus, bijna onopgemerkt, wordt er dagelijks een deel van het speelgoed weer teruggesluisd richting woonkamer en ben ik een week later weer terug bij af: de kamer vol met speelgoed.

En dan vraagt Max mij te helpen zoeken naar zijn piratenhoed. Ik herinner hem er aan dat hij deze zelf heeft weggegooid omdat deze kapot was. Verschrikt kijkt hij mij aan: “Maar dat was maar een grápje hoor!”.  En ik denk hardop: “Zie je nou wel dat je gewoon níets moet weggooien?!”

Geschreven voor www.hippemamaclub.nl op 14 juni 2012

donderdag 14 juni 2012

Nieuwe schoenen



Na zeer recent nog een nieuw paar te hebben aangeschaft, moest ik vandaag met Max de stad in om opnieuw andere schoenen uit te zoeken. Het veelvuldig voetballen eist zijn tol in de vorm van kale neuzen, gescheurde naden en losgelaten zolen. Erg zonde van de huidige exemplaren omdat hij hier  maar een paar weekjes plezier van heeft gehad. Max had vandaag nog een vrije dag, dus we nemen het er van en gaan gezellig samen de stad in onder de voorwaarde van Max dat hij wel schoenen mag uitzoeken waarop hij net zo hard kan rennen als die waarop hij nu loopt.

Eenmaal aangekomen in de stad, valt Max zijn oog direct op een kraampje waar ze slush-puppy verkopen. Of hij een bekertje mag hebben? Kordaat pak ik hem bij zijn arm en herinner hem er aan dat we in de stad zijn om nieuwe schoenen uit te zoeken en dat dát het eerste is wat we gaan doen. Onder luid protest loopt Max uiteindelijk toch, mokkend, mee richting de eerste schoenenwinkel. De prijskaartjes in deze winkel steken allemaal hun tong naar mij uit dus hier hebben we het snel bekeken. Of hij dan nú een bekertje slush-puppy mag? Nee, en op naar de tweede winkel. Daar zien we een paar mooie schoenen, maar helaas, niet in Max zijn maat. Dus, hup, op naar de volgende.

Nabij winkel nummer vijf ben ik de tel kwijtgeraakt en was mijn winkeldrift van in het begin totaal verdwenen. En na elke winkel werd de vraag gesteld of hij dan nu een bekertje … NEE! Nú-éven-níet! Eerst schoenen! Overal hetzelfde liedje: kleur niet goed, model fout, veters verkeerd, gewoon  niet mooi, afgekeurd op snelheid of de juiste maat was niet aanwezig. Uiteindelijk vond Max een paar fel rode lakschoenen met een ingebouwde disco. Bij elke stap gaf de schoen aan alle kanten (flikkerend) licht. Deze waren het éinde. Ik keurde ze direct af en deelde ze in de categorie kermis-schoenen in. Na twee uur gaf ik de moed op en zwichtte ten slotte zelfs voor een bekertje slush-puppy. Omdat ik zelf ook best dorst had gekregen, trakteerde ik mijzelf ook maar op zo’n bekertje kleuterdrinken. En daar zat ik dan, midden in de stad, lekker in het zonnetje met een dolgelukkig kind met een langverwacht bekertje in zijn hand. Maar zonder schoenen.

Eenmaal terug in de auto prijs ik Max om het feit dat hij zich geen schoenen heeft laten opdringen en dat hij perfect aangaf wat hij niet mooi vond, zodat we nu niet met een paar schoenen thuiskomen die hij uiteindelijk helemaal niet wil hebben. En dat hij dus altijd moet gaan voor hetgeen hijzelf wil, en niet wat een ander zegt. Dan is het even stil op de achterbank en zegt Max bedachtzaam: “Maar waarom mocht ik dan die rode schoenen niet hebben? Want ik zei je toch dat ik juist die erg mooi vond?” Tja, soms zeg je als moeder dingen die ook tégen je gebruikt kunnen worden.


Geschreven voor www.hippemamaclub.nl op 7 juni 2012

donderdag 7 juni 2012

Een bezoekje aan de zorgboerderij



De school van Max organiseert regelmatig leuke uitstapjes voor de kleutertjes. Vandaag gaat “de reis” naar een zorgboerderij speciaal voor ouderen en ik mag mee als begeleidster. Het is erg warm, waardoor ik mij een beetje zorgen maak over het verloop van deze ochtend. Daarbij is een van de kleuters in mijn groep een beetje ziek, dus ik ben benieuwd wat de dag gaat brengen.

Eenmaal aangekomen op de boerderij, begin ik met mijn groepje van vier enthousiast aan het uitgestippelde programma voor deze morgen. We starten met een bezoekje aan de koeien en kalfjes die we zelf mogen voeren. Omdat er ook veel duiven op deze boerderij aanwezig zijn, vliegen deze in grote aantallen rond in de stal. Dit maakt meer indruk dan de kalfjes en de kinderen vinden het een beetje eng dus gaan we snel naar het volgende onderdeel.

Het is pas tien uur in de ochtend maar al bloedheet. De volgende opdracht is het inpotten van een tomatenplant. Dit moet gebeuren in een kas. Een kas en zinderende zomerhitte gaan niet goed samen, en we ervaren een gevoelstemperatuur van een graadje of vijftig. Er moeten in totaal vier plantjes gepot worden. Max begint met het eerste plantje en als ik zie in wat voor tempo dit gaat, dan vermoed ik dat dit wel eens een langdradige toestand kan worden. Iedereen kan ondertussen uitgewrongen worden dus ik stuur de kindjes alvast de kas uit, en pot zelf in een recordtijd de overige drie plantjes. Naamstickertjes er op en klaar! Op naar het volgende karwei.

De kinderen hebben dorst en daarom gaan we naar de “ranja-koe”: een koe die vandaag, voor de gelegenheid, ranja geeft. De kinderen mogen zelf “melken” en hun bekertje vullen met ranja. Het is een houten koe met plastic uiers waarin een emmer met ranja is geplaatst waardoor het effect van echt melken wordt nagebootst. Eén van de bijdehante kindjes ziet dit gebeuren met lede ogen aan, en vraagt zich zuchtend af waarom al die moeite wordt gedaan. Er zit immers een emmer vol in?! Hij opent de rug van de koe en schept zijn bekertje vol met ranja, de andere kindjes negerend die al ploeterend hun best doen om in elk geval een druppeltje ranja te “melken”.

Door de warmte wordt het enthousiasme voor uitgebreid rondlopen op de boerderij steeds minder. Andere moeders staan ondertussen pannenkoeken te bakken en die gaan we natuurlijk even proeven. De zieke kleuter in mijn groepje krijgt na de pannenkoek heftige buikkrampen en zit het volgende half uur op het toilet. Ik wacht geduldig terwijl de overige drie zich vermaken met het uittesten - molesteren - van de elektrische traplift voor de ouderen.

Ik bewonder de bezieling en inzet van de aanwezige deelnemers, wat een geweldig initiatief is deze zorgboerderij. De ochtend loopt ten einde en één van de ouderen komt naast mij staan en vraagt mij hartelijk of we ons hebben vermaakt. Ik vertel de man dat wij het geweldig naar ons zin hebben gehad. En dan bedankt hij ons met de woorden dat zij ook zo buitengewoon hebben genoten van ons bezoek.  En dáár word ik nou blij van!

Geschreven voor www.hippemamaclub.nl op 31 mei 2012

donderdag 31 mei 2012

Snoepverslaving


Je kan natuurlijk heel simpel zeggen: dan koop je het toch niet? Maar zo werkt dat niet bij mij. Als ik langs die schappen in de supermarkt loop, dan is het net alsof de verpakkingen plots mondjes krijgen en mij roepen. Kom maar, hier zo, ja! Neem mij áls-tu-blieft mee! Ik heb het dus over chocolade.

De witte variant is mijn favoriet, maar veelal ben ik niet zo heel kieskeurig. Vooral met de paashaas heb ik een ingewikkelde verhouding omdat deze zowel eetbaar is, als heel verleidelijk de chocolade-eitjes uitstalt. Én volgens mij komen er elk jaar weer nieuwe, zeer smakelijke, varianten te voorschijn. Met praliné, met caramel en ook cappuccino blijkt een hardloper hier in huis te zijn.

Ik ben een moeder die niet heel streng is voor wat betreft het snoepbeleid. Ik heb liever dat er wordt gepakt dan stiekem gedoe. Uiteraard wel met de intentie om Max alles met mate toe te staan. Maar dan moet je als moeder natuurlijk wel het goede voorbeeld geven! En daar wringt hem nu net de schoen. Ik kan echt behoorlijke uitspattingen hebben. Ik ben sowieso een grote snoeper, met alles op dat gebied kun je mij wel blij maken. Erg blij zelfs. Een zak M&M’s, een reep zus, een pak koekjes zo. Bij ééntje proeven begint het altijd, waarna de rest van de verpakking er aan moet geloven.

Gelukkig kan ik het figuurtechnisch gezien nog wel hebben. Alhoewel, naarmate de cijfers 4 en 0 met rasse schreden naderen krijg ook ik moeite met het in stand houden van mijn maatje. En nu de eerste zonnestralen weer te voorschijn komen, komt bij mij ook het besef dat het niet meer al te lang zal duren voordat mijn lichaam weer in deels onbedekte toestand getoond zal moeten worden.

Zo kocht ik laatst, ter voorbereiding, een massageapparaatje dat belooft om cellulite geheel tot het verleden te laten behoren. En dát is nou precies wat wij vrouwen willen, dus dat ding heb ik maar gelijk meegenomen. Ik vroeg mij toen overigens niet af waarom het apparaatje ongeveer 90% was afgeprijsd. Zou dit te maken kunnen hebben met de effectiviteit? Maar goed, nadat ik voor een week of wat elke avond intensief aan het rollen ben geweest, met zero-nul-komma-nul resultaat, heb ik de beschrijving er eens bij gepakt. Onder het genot van een heerlijk chocoladekoekje, nam ik deze door. En opeens realiseerde ik mij het volgende: zou het - wellicht, heel misschien hoor - zo kunnen zijn dat door het nuttigen van een reep chocolade of het leegeten van de zak M&M’s het effect van het rollen wat langer op zich laat wachten, zo niet uitblijft?

Want het is gewoon waar: ieder pondje gaat door het mondje en blijft plakken op het kontje en het wordt hoog tijd dat ik het goede voorbeeld ga geven. Want jeetje, volgens mij ben ik gewoon snoepverslaafd!

© Laura van Straaten - Oversteegen

Geschreven voor www.hippemamaclub.nl op 24 mei 2012

donderdag 24 mei 2012

Potje voetballen


Max is dol op voetballen. Bijna dagelijks worden verschillende technieken geoefend en dribbelt hij fanatiek met de bal door de tuin. Uiteraard moet Max zijn uitrusting gelijk zijn aan die van de sterspelers van deze tijd en daarom heeft hij verschillende shirtjes van uiteenlopende clubs. Zowel nationaal als internationaal. Laatst, op een verjaardag, speelden de jongens daar een potje voetbal in de tuin. Max mengt zich in de wedstrijd met de mededeling dat hij hetzelfde shirt heeft als een van de “teamgenoten”. De vriendschap is hierdoor een feit en het andere jongetje doet er nog een schepje bovenop door de info dat hij buitenom zijn “Messi”-shirt ook nog een shirt heeft van een Italiaanse ploeg. Max lacht dit een beetje weg door er nóg een schepje bovenop te doen en te vertellen dat zijn Messi-shirt toevallig uit Italië kómt. Nou, en dan ben je natuurlijk uitgepraat!

Om het gesprek een andere wending te geven, vraagt iemand aan Max of hij al op voetbal zit. Hij antwoordt dat hij daar nog te klein voor is maar dat hij, zodra hij oud genoeg is, zeker op voetbal gaat. Bij welke club hij dan gaat spelen, wordt er gevraagd. “FC Twente natuurlijk!”, op een toon alsof dit de meest onzinnige vraag is welke hij ook gesteld heeft gekregen.

Pas geleden liepen we tegen een outfit van het Nederlandse elftal aan. Deze ontbrak nog aan Max zijn collectie, dus ook deze variant moest er komen. Ook al heb ik zelf een enorme hekel aan voetbal, ik stimuleer vanzelfsprekend deze liefhebberij van mijn zoon en met een blij gezicht reken ik het tenue af. Eenmaal thuis moet de outfit direct aan en ook de volgende dag, als opa en oma op bezoek zijn, vindt er een kleine modeshow plaats.

Deze dag wil Max, ondanks de lage temperatuur, zijn voetbaltenue aan laten en gaat in de tuin de dagelijkse trainingssessie van start. Doelschoppen worden getraind, alsmede trucjes, balbezit en schijnbewegingen. En dit alles met de briljante, zelf aangeleerde vaardigheden van een vijfjarige. De ballen worden loeihard door de tuin geschopt en blijven zo nu en dan in een boom hangen. Stokken en bezems worden er achteraan gegooid, want dat heeft hij mama wel eens zien doen in een dergelijke situatie. Daarna gaat hij schoten oefenen tegen de muur en hou ik mijn hart vast want deze muur bevindt zich precies tussen twee grote ramen. Het gaat tot nu toe nog steeds goed, maar ik klop het toch maar even af.

Opa en oma zijn er nog en we lopen allemaal even naar buiten om Max zijn moves te bewonderen. We staan gezellig als publiek aan de zijkant als Max een strafschop gaat oefenen. Ik wil net wat tegen de anderen zeggen als ik deze plots verschrikt zie kijken en Max hoor roepen: “Mama Kijk Uit!”. Een tel later voel ik hoe de bal, met een enorme kundigheid (dat wel), ongenadig de zijkant van mijn gezicht raakt …

Geschreven voor www.hippemamaclub.nl op 17 mei 2012