dinsdag 22 november 2011

Het Familiediner


Afgelopen keer toevallig naar “Het Familiediner” gekeken? Ohoh, wat ging het weer ’s ouderwets tekeer! Zal eerlijk zeggen dat ik het probleem of ruzie waar het om ging niet eens zozeer heb gevolgd, ik zat met de laptop op schoot stukjes te schrijven, maar mijn aandacht werd plots opgeëist toen een Ma Flodder-achtig typetje de immer lieve, begripvolle, vriendelijke en soms tergend beheerste Bert van Leeuwen begon uit te kafferen.

“En nu WÉGWEZEN!” adviseert c.q. beveelt “Ma” op dreigende toon met dito gebaar zowel Bert als de cameraploeg. Opzouten en nooit weer terug komen. Er is geen zinnig woord meer met deze mevrouw te wisselen en het enige waar ze agressief op aandringt is dat de mensen haar huiskamer per direct moeten verlaten en dat ze met rust gelaten wil worden.

Ik krijg nog vaag mee dat mevrouw een liefhebber is van mopshonden. Plots begrijp ik de vergelijking die wel eens wordt gemaakt dat sommige baasjes van honden na verloop van tijd op hun honden gaan lijken, of andersom. Ze slaat een bevelende en commanderende toon aan tegen Bert waardoor hij haar andersom op de hoogte stelt van het feit dat hij absoluut geen (mops)hond is en dat hij niet is gediend van een dergelijke benadering.

De mevrouw gaat verbaal gezien werkelijk te keer als een beest en haar lichamelijke verhoudingen in ogenschouw nemend kan Bert van geluk spreken dat het bij verbaal blijft. Bij het commentaar dat hij geeft bij dit interview, geeft hij zelf al aan dat hij op de een of andere manier aanvoelt dat de situatie uit de hand dreigt te lopen en dat zijn perfect gecontroleerde zelfbeheersing danig op de proef wordt gesteld.

Zo was Bert laatst het doelwit van Wendy van Dijk in het programma Ushi & Van Dijk. In de gedaante van Bo Leenders maakte Wendy de vloer glad met Bert door in geënsceneerde familieruzie hem volledig tot wanhoop te drijven. Bert zat met zijn handen in het haar en we zagen voor het eerst een kant van hem welke niet regelrecht correspondeert met de EO-gedachte. Zo werd het taalgebruik van Bert, buiten het zicht van de camera, enigszins grof. Ook kleurde het immer fris gebruinde gezicht van Bert, naar mate de uitzending vorderde, naar vlekkerig donkerrood. De opwinding en het ongeloof kregen de overhand.

Uiteindelijk worden in de Flodder-aflevering de opnames met Ma Flodder als briljant doch dubieus middelpunt stopgezet en zien we (helaas) niet de verdere afloop van de aftocht van Bert met zijn cameraploeg. Wel herken ik de vlekkerige huidskleur van Bert! De vrouw maakt geen oogcontact meer, negeert en wijst alleen onvermurwbaar met haar vinger richting uitgang. De boodschap is duidelijk: er zal op geen enkele wijze een gezellig etentje plaatsvinden.

Het zal u dan ook niet verbazen dat de witte, gepoetste limousine van Bert tevergeefs bij Ma Flodder is langs gereden en dat zij niet is ingestapt. Helaas voor Bert is de poging tot verzoening op niets uitgelopen. Zeg maar gerust: een fiasco met in dit geval zeker nog een staartje!

© Laura van Straaten - Oversteegen

Publicatie in boek "Wintertijd #1"

Zoals eerder bericht, ben ik één van de winnaars geworden van een door Jaylen Books georganiseerde verhalenwedstrijd met als thema "sneeuw". Mijn verhaal "Heuglijke skivakantie" is gepubliceerd in het boek "Wintertijd #1" van deze uitgeverij. 

Het boek heeft het ISBN nummer: 978-94912-47-33-0 en is te bestellen via de site van Jaylen Books (www.jaylen-books.nl/winkel) en kost € 12,50. Een deel van de opbrengst van deze verhalenbundel zal worden gedoneerd aan Stichting Opkikker.
Dus: nieuwsgierig geworden naar mijn winnende inzending: ga naar de site en bestel het boek!

maandag 14 november 2011

Altijd wat

Als ik wat heb, lichamelijk gezien, dan heb ik ook altijd direct iets bijzonders. Snij ik met de kaasschaaf in mijn vinger, beland ik direct op de eerste hulp. Val ik met skiën (zie hiervoor mijn verhaal in het boek “Zomertijd 1”), dan lig ik in no-time op een brancard in het ziekenhuis.

Zo herinner ik mij nog een gure herfstdag, een aantal jaren geleden. Het waait enorm buiten en de aankomende, zowat zwarte wolken beloven geen zonneschijn. Ik bedenk mij dat ik nog wat van buiten op moet halen en doe dat maar direct want over enkele minuten zal het helemaal niet prettig vertoeven zijn daar buiten. Dus ik haast mij, ik buk ergens midden in de tuin om wat van de grond te rapen, en daarna … weet ik het even niet meer. Ik hoor gekraak om mij heen en plots voel ik een heftige pijn in mijn nek. Net alsof ik een soort duw of stoot krijg met een of ander voorwerp. Het duurt enkele seconden voordat ik mij besef wat er aan de hand is. Juist die éne boom, beslist op dat éne moment dat het uitgerekend nú de tijd is om de strijd met het natuurgeweld op te geven en knakt als een luciferhoutje om. Bovenop mij dus. Exact op dát moment! Had ik een paar centimeter verderop gestaan, dan was er niks aan de hand geweest. In dit geval: shocking klem onder de boom.

Mijn man zit op dat moment, niets vermoedend, gezellig binnen voor de warme haard, in afwachting van mijn terugkomst. Ik kan niet anders dan stompzinnig “Hellup!” roepen, wat mij zelf lachwekkend  in de oren klinkt, gezien mijn positie. Heb geen idee hoe ik er bij lig, zo onder die boom, maar ik denk dat ik zelf niet meer bij zou komen als ik het zou zien. Na enige tijd vindt mijn man het wat lang duren voor ik weer binnenkom en besluit een kijkje te gaan nemen. Hij ziet mij liggen, in een benarde positie, een paar hondjes houden onnozel de wacht. Hij rent op zijn sokken door het natte gras op mij af en verlost mij, zij het met moeite, van de boom. “Jij hebt ook altijd wát!”, deelt hij mij niet kwaad, maar meer geschrokken en overigens geheel overbodig mee.

Ook kan ik uit ervaring meepraten over de uitspraak: “als je van de trap valt, ben je snel beneden”. Ik heb een volle wasmand onder mijn arm als ik van de trap af naar beneden loop. De kleine ligt net in bed voor zijn middagslaapje en de telefoon gaat. Omdat ik hem niet wakker wil laten worden van het rinkelende geluid, loop ik iets sneller dan normaal. Ik heb mijn Uggs aan, die toch wel bekend staan om hun ongemakkelijke en blijkbaar riskant gladde zool. Op de derde tree gaat het mis. Ik zoef onderuit, de wasmand onderwijl van mij af gooiend. De wasmand ligt in stukken onderaan de trap, het wasgoed als een chaotische draperie er om heen. Ikzelf stuiter op mijn heup via de hoek van tree vijf gemakkelijk door naar tree zeven en acht om daarna keihard op dezelfde heup, in een ongemakkelijke positie, op tree elf te belanden.

Mijn heup was zó dik en zó blauw … bizar gewoon … ik heb ook áltijd wat!

Mijn man … Deel II


Ik weet het, mijn trouwe lezers kijken hier al tijden naar uit. En daar is-tie dan: Mijn Man … Deel II!

Zoals jullie al in “Mijn man … Deel I” hebben begrepen, heeft hij een serieus probleem met het ontwaken en dan in het bijzonder met de daarop volgende activiteit: het uit bed gaan. De wekker (formaat gigantisch, meerdere aantallen) en zijn telefoon (volume voluit) worden dagelijks op tactische tijden gezet, maar op het moment dat deze afgaan heeft mijn man in de regel last van een tweezijdig verminderd gehoor, verblijft volledig in de toestand REM-slaap (wat in dit geval staat voor: Rust En Maffen). Iedereen in ons huis, en waarschijnlijk ook een ieder binnen een straal van 500 meter rondom ons huis, zit direct rechtop in zijn of haar bed/mand bij dit klankspektakel, … behalve mijn man.

Op een avond, als ik hem welterusten wens en alvast naar boven ga, waarschuwt hij mij nadrukkelijk dat hij er de volgende ochtend om 07:00 uit MOET. Met enorme nadruk op móet want er zijn belangen mee gemoeid. Hij moet ergens nog een gipsplaat monteren voordat hij naar zijn afspraak van 09:00 gaat. Dus op tijd het bed uit, anders loopt de planning in de soep.

Ik maak een wapperend gaap-gebaar voor mijn mond, want hoe vaak heb ik deze alarmerende praat al niet moeten aanhoren. Maar nee, het lijkt in dit geval zó belangrijk dat ik bijna het idee krijg dat er levens op het spel staan. Ik beloof hem mijn best te doen en zal proberen er aan te denken dat hij op tijd zijn bed uit komt. Hem met loze kreten inpeperend (“ik ben je moeder niet!”), bedenk ik mij dat ik het morgenochtend, opnieuw, serieus zal gaan proberen. Mijn man verzekert mij dat het deze keer gaat lukken en dat ik alleen maar het woord “gipsplaat” hoef uit te spreken want dan weet hij genoeg. 

De volgende ochtend ga ik om 06:45 naast zijn bed staan en begin vol enthousiasme en verwachting een liedje te zingen. Haalt u de melodie van het Pizza-lied van André van Duin voor de geest en vervang simpel het woord pizza door gipsplaat. Dus ik sta daar uit volle borst te zingen: “Gipsplaat, gipsplaat, wooooooh … gipsplaat!”. … Geen reactie, hooguit bedrukt het woordje: “ja?”. Daarna geef ik de moed alweer langzaam op. Om 07:00 barst het geluidsgeweld los, de wekker(s) gaan, de telefoon rinkelt voluit. … Geen reactie. Om 07:15 probeer ik het nogmaals door hem vragend het woordje gipsplaat voor te leggen. Geen reactie.

Ondertussen is het 07:45 en moet ik ook aan mijzelf beginnen te denken, anders kom ik zelf te laat. Ik broed tijdens het aankleden een plan uit voor het ontwikkelen van een nieuw soort wekker. Zo een waar ik al eens over gelezen heb. De wekker gaat in dit geval af maar kan alleen uitgezet worden door op een speciaal matje te gaan staan. En dit matje, die leg je uiteraard vér weg, ergens in de buurt van de badkamer! Lachen!

En nu bent u natuurlijk benieuwd hoe dit avontuur is afgelopen. Nou, ik geef een hint! Laten we er een Sinterklaasrijmpje van maken. Wat rijmt er namelijk op gipsplaat? Juist, hij kwam te ….. ? LAAT!

vrijdag 11 november 2011

Sorry, uit de collectie


Ben even benieuwd of ik de enige ben. Stel: je koopt een meer dan prima product. Maakt niet uit wat, van schoonmaakmiddel tot lippenstift, van toiletpapier tot hondenvoer. Je gebruikt dit product járen, naar volle tevredenheid. En dan gebeurt het. Plotseling en onverwacht. De fabrikant of leverancier besluit dit artikel uit de collectie te nemen.

Dit frustreert mij mateloos. En het overkomt me elke keer weer. Dan weer bij een crème waarvan ik bijna afhankelijk ben geworden en het ben gaan beschouwen als primaire levensbehoefte, dan weer bij een kleur lippenstift welke gewoon kenmerkend is voor mijn imago.

Ik gebruikte jarenlang een schoonmaakmiddel van een gerenommeerd merk. Uitstekend product, geen enkele klacht over en alles blonk en glom bij mij in huis. Tot het moment dat ik een nieuwe fles kocht en op het etiket de toevoeging: “vernieuwd” aantrof, met daarachter een uitroepteken om mij blijkbaar enthousiast te maken. Niet dus. Argwanend probeer ik bij de volgende schoonmaakbeurt het vernieuwde product. Kan ik kort over zijn: Waardeloos. Knudde. Dus ik klim in de pen, schrijf de fabrikant aan en eis uitleg over deze vernieuwing. Al snel krijg ik een reactie terug. Ze betreuren het te horen over mijn ontevredenheid, en na enig blabla blijkt domweg dat het markttechnisch gezien toch echt beter is om zo nu en dan te vernieuwen, mijn ongenoegen hiermee onder het tapijt vegend. Enige dagen later word ik verblijd door een pakje dat bij mij bezorgd wordt, afkomstig van deze fabrikant, gevuld met allerlei leuke producten.

Toen ontdekte ik dat mijn favoriete kleur lippenstift uit de collectie zou gaan. Paniek alom uiteraard, volledig met m’n rug tegen de muur. Via allerlei omwegen heb ik een drogisterij in de buurt van Lutjebroek (of all places) gevonden, die nog enkele exemplaren in zijn magazijn had liggen. Opsturen die handel! Elk exemplaar is er één, en de komende jaren kan ik weer vooruit en heb ik ruim de tijd om te wennen aan het idee dat ik gewis op zoek moet naar een andere, vervangende kleur.

Maar toen ze mijn favoriete zoete hapje wat ingrediënten betreft gingen veranderen, ja, daar ben ik wel even goed ziek van geweest. Dus: ik klim weer in de pen en vraag om verantwoording. Een overtuigende en glasheldere reactie krijg ik niet, wel een goed gevuld pakket met daarin zo goed als alle verkrijgbare producten van dit merk. Dit helpt toch wel het leed te verzachten bij het verwerkingsproces, kan ik zeggen.

Dus door diverse ervaringen wijzer geworden, koop ik momenteel elk product dat enigszins bevalt in 10-voud. Ik heb een voorraad in huis van heb ik jou daar, maar ik laat me niet meer gek maken! Zo heb ik 36 potten gel, 17 lippenstiften (1 tint), 20 flessen wasverzachter (1 geursensatie) en een speciaal daarvoor afgetimmerde voorraadkast met daarin 53 verpakkingen van dezelfde soort koekjes. Laat die fabrikant nu maar komen met z’n veranderingen!

“Tour d’Hengelo”


Ik heb een fiets gewonnen! Of, nee, beter gezegd: mijn mán heeft een fiets gewonnen. Maar aangezien het een damesmodel betreft: ... juist, voor mij dus. En als je ‘m eenmaal hebt, dan moet je ‘m ook gebruiken. Uiteraard.

Zodoende rij ik voor het eerst na pakweg 20 jaar weer eens op een fiets. Ik kan het niet anders omschrijven dan … Lévensgevaarlijk! Niet dat de verkeersregels veranderd zijn sindsdien, maar als je al die tussenliggende jaren gewend bent aan een stuk blik óm je heen in plaats van onder je, dan zijn dat vreemde ervaringen. Zo is het even wennen: welke rijbaan te kiezen, geen richtingaanwijzer maar gewoon je hand te gebruiken, de trappers toe te passen als gaspedaal, overschakelen naar automaat dus zonder versnellingen. 

Mijn eerste ritje op de fiets gaat naar de supermarkt. Heerlijk temperatuurtje buiten en nauwelijks wind. De meest ideale fietsomstandigheden. Aangekomen bij de supermarkt (buiten adem en alle gebruikte spieren in overspannen toestand) zoek ik een parkeerplaats. Oh nee, natuurlijk moeten fietsen op de standaard of in het daarvoor bedoelde rek! Ik doe de boodschappen en ik ervaar direct een logistiek probleem: teveel boodschappen ingeladen voor de beschikbare ruimte van de tevens aangeschafte fietstas. Dus ik voor de supermarkt de koffiepads en de sla van teveel lucht ontdoen. Verpakking openen, lucht eruit en stampen maar. Uiteindelijk past alles er in. Vraag niet hoe, maar het past.

Maar hoe gedraag je je eigenlijk op de fiets? Kijk je een beetje zo onverschillig om je heen, groet je andere fietsers welke je passeren? Ik weet het allemaal niet meer en weet me gewoon geen houding te geven. Zo fietste er een tijdje iemand achter mij. Waarschijnlijk een ervaren stalen ros gebruiker. Ik begon daardoor al hoe harder te fietsen en kreeg last van achtervolgingswaanzin. Mijn snelheid nam Tour de France normen aan. Ga toch weg man! Of ga me voorbij of zoiets maar ga alstublieft niet spatbordkleven! En zo suis ik af op een drukke kruising welke ik op de een of andere manier naar links zal moet over kruisen. Ben alleen de stoplichten voor auto’s gewend en moet echt een inschatting maken hoe dit voor fietsers in elkaar steekt. Ik moet linksaf, maar kan en mag dat überhaupt wel? Heb eerlijk geen idee en om het zekere voor het onzekere te nemen, rij  ik maar rechtdoor. Hierdoor rij ik helaas wel een kilometer of wat om. 

Een poos later ben ik eindelijk thuis. Goddank. Compleet bekaf, dat wel. Ook ben ik zwaar teleurgesteld in mijzelf en dan met name in mijn fietskwaliteiten. Ik heb dagen moeten herstellen (spierpijn, zadelpijn) en bijkomen van deze buitenaardse belevenis. En een volgende keer, pak ik (denk ik) maar gewoon de auto…