woensdag 28 september 2011

Honden op de weg

Het is oudejaarsavond, een aantal jaar geleden. Mijn man en ik zijn, zeer feestelijk gekleed, op weg naar goede vrienden een aantal kilometer verderop om samen een leuke avond mee door te brengen en gezellig het nieuwe jaar in te luiden. 

We rijden op de snelweg A1, als we deze via een afrit moeten verlaten. In mijn ooghoek zie ik, in een flits, een paar hondenogen oplichten door onze koplampen welke daar in reflecteren. Een seconde ben ik stil maar dan informeer ik mijn man over dit feit. “Wat?” is zijn zowel geïrriteerde als ongelovige vraag. Ja, hij hoort het goed. Ik zie een hond op de weg lopen. De Snelweg, wel te verstaan. 

Soms weet je, of voel je direct aan dat iets niet in de haak is. Zo ook in dit geval. Mijn man denkt aan de heerlijke oliebollen die verderop verlangend op ons wachten om opgegeten te worden en ik maak ondertussen een reddingsplan voor deze hulpeloze hond. Dit weet mijn man, hij kent me. Einde oliebollen. Met een enorme kracht drukt mijn man het rempedaal in wat mij bijna platgedrukt tegen het voorruit doet belanden. In de achteruit als in een rallyrace (hè, als je het zo ruig en ongecontroleerd doet gaat het nooit zo gemakkelijk …) rijdt hij terug naar de plek welke ik zal aanduiden als punt A. Geen hond te bekennen. Letterlijk. Ik ben niet gek, ik heb ‘m echt gezien! Ja! Daar loopt hij weer! Auto weer in de eerste versnelling en een stukje verderop kijken. Daar zit hij. Inderdaad. Een zielig hoopje hond, totaal in paniek en panisch vanwege de plek waar hij is. Hoe zielig kan iets zijn. Ach, zag ik nou z’n lipjes zachtjes fluisterend het woord “help” maken? Ik probeer hem te roepen, maar hij besluit terug te lopen naar punt A. Auto in de achteruit, waarin nu alleen nog mijn man zit. Ik loop er naast. Op m’n hoge hakken en een korte rok, temperatuur rond het vriespunt. Gevoelstemperatuur: nog lager.

Punt A. zien we binnen een kwartier ongeveer 5 keer voorbij komen. Achteruit, vooruit, achteruit … ja, er kwam heel wat stuurervaring bij kijken. En ik maar rennen, op m’n hakken. Na een kwartier houdt Boris, zoals ik de kleine zwabber voor het gemak zal noemen, het voor gezien op de afrit en rent naar punt B. Punt B. bevindt zich OP de A1, dus niet meer op een afrit welke in mijn ogen toch iets veiliger was, in zoverre je het over veilig kan hebben. Vanuit punt B. liep hij richting Amsterdam. Onze Boris. En wederom: ik maar rennen, op m’n hakken. Oudejaarsavond, langs de A1. Geweldig. Geen oliebol te bekennen, overigens.

Met een jas probeerde ik Boris te vangen c.q. te redden. Zonder resultaat. Toen ik Hoevelaken 20 km 
zag staan, ben ik afgehaakt. Mijn hoge hakken waren ondertussen getransformeerd tot leuke ballerina’s en mijn zorgvuldig gekapte kapsel had zo de concurrentie aan kunnen gaan met het kapsel van Ma Flodder. Mascara staat ook leuk onder je kin en lippenstift achter je oren, ach, een kniesoor die daar op let.

Boris was ondertussen een weiland ingevlucht. De gluiperd. Schijtbeest. Stank voor dank. Doe je daar je best voor? Hoe het uiteindelijk met Boris afgelopen is weet ik helaas niet. Denk best nog wel eens aan ‘m. M’n hardloopvriend op de oudejaarsavond.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten