maandag 12 september 2011

Kindertaal

Een van de leukste ontwikkelingen bij een kind vind ik wel het taalgebruik. De ontwikkeling van de woordenschat gaat gepaard met erg komische bedenksels. Schreef ik eerder al over de boom die mijn zoon zag in de aangeboden broccoli, zo kan ik tientallen voorbeelden noemen. De klok heeft hij zeker horen luiden, maar die klepel blijft een probleem.

Zo gaan wij wekelijks niet naar de logopedie, maar naar de locomotief. Bedenk mij dan altijd wat belangrijker is: dat we elkaar begrijpen of dat woorden als bedoeld gezegd moeten worden. Kies vaak voor het eerste daar het komische van de situatie wint. Ik corrigeer uiteraard tijdig, maar gezien de standvastigheid van mijn zoon is daar weinig voordeel mee te behalen. Als hij denkt dat het locomotief moet zijn, dan blijft het locomotief.

Dit weekend heeft hij zijn eerste kennismaking gehad met een zogenaamde loopfiets. Een fiets zonder trappers om goed balansgevoel te ontwikkelen voor dat er daadwerkelijk gefietst kan gaan worden, zonder de veiligheid van de zijwielen. Echter, de balans vinden bleek een probleem. Verontwaardigd kwam mijn zoon verhaal halen: “Mam! Dit is géén loopfiets! Dit is een val-fiets!” Goed.

De juffrouw van de peuterzaal heeft tijdenlang de benaming buurvrouw gehad en aten we regelmatig kapettie in plaats van spaghetti en kapatjes in plaats van patatjes. Als je elkaar maar begrijpt, niets aan de hand. Laatst dacht ik hem niet goed te verstaan: “mam, ik heb volgens mij een leeuw in mijn buik.” Oh, lastig. Hij bleek honger te hebben. De “leeuw” deed namelijk “grrrr” in z’n buik.

Met sinterklaas maakte hij een compleet eigen lied van “zie ginds komt de stoomboot”. Zo blijkt, de stoomboot brengt ons niet Sint Nicolaas, nee, hij brengt ons speculaas. Zingen ze bij Het Zandkasteel: “zet je stoel voor de TV … ” hij maakt er deze versie van: “zet je stoel voor de WC …”
Ook geweldig is de nog zeer compacte denkwereld. We gingen een keer naar een dierentuin. Ik vertelde dat oma nog kaartjes had voor de betreffende dierentuin. “Oh? Heeft ze-die gekocht?”. Nee, antwoordde ik. Ik vertelde dat oma deze had gewonnen. “Met blikgooien?” …

Of die keer dat er ergens een zeer uitbundige ooievaar in de tuin stond, compleet met ballonnen en slingers. “Kijk! Daar is een zwaan jarig!”
Nu bijna 1,5 jaar geleden is er een neefje geboren. We zijn uiteraard gaan kijken en opa vroeg naderhand hoe hij zijn baby-neefje vond. Voor de grap vroeg opa of de baby nog wat had gezegd tegen hem. “Nee” , zegt mijn zoon. “Hij was héél verlegen.”

Op zondag is hier een standaard ritueel. Papa gaat eieren koken en broodjes maken. Dit altijd gekleed in een grijze joggingbroek. Toen wij in de stad in een sportwinkel stonden, viel zijn oog op een dergelijke joggingbroek welke daar hing. “Mam! Kijk! Een ei-broek!”.
Zo zijn er ook nog de dubieuze uitingen. Kopieergedrag in taalgebruik van, blijkbaar, jezelf waar je niet altijd trots op bent. Deed ik hem eens een schone luier om, scheurde deze compleet uit elkaar. “Klote-luier hè mama?” … Slik.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten