woensdag 28 september 2011

Niet blij met een dood vogeltje

Ja hoor! Het was weer raak vanochtend. Ik open glimlachend de achterdeur om de hondjes naar buiten te laten. In een flits zie ik vanuit mijn ooghoek weer zo’n klein ranzig hoopje buiten op de grond liggen, een dood “iets”. Vogel, muis, duif, van alles zou het kunnen zijn maar ik hou het voor het moment op een kleine maar dode muis. Dus, snel de deur weer dicht. Een hond klem ertussen maar deze moet kost wat het kost binnengehouden worden. Anders gaan ze er namelijk mee spelen. Spélen, ja. Vooral de exemplaren in verregaande staat van ontbinding doen het goed bij de hondjes. Of die met ontbrekende lichaamsdelen. Dan moet je je weer zorgen maken waar dan de resterende delen zich zullen bevinden. En dan maken ze het spel af door het dode exemplaar mee te nemen naar hun mand als een soort van trofee. 

Ik word letterlijk panisch van het aanblik van een dood dier. Maakt niet uit van welk soort. Alles met meer dan 2 armen, 2 benen, een snavel, een staart of wat dan ook in niet levende staat verkerend veroorzaakt bij mij hartkloppingen. Het zweet breekt mij aan alle kanten uit en ik begin over mijn gehele lijf te trillen. De tintelingen en kippenvel op mijn huid worden veroorzaakt door het idee dat het dode exemplaar zich in no-time weer zelf tot leven wekt, zich vermenigvuldigt en met alle gekloonde figuren op mij gaat zitten. Brrr, zelfs als ik dit zo opschrijf voel ik gewoon dat het vogeltje van vanochtend al begint te knabbelen aan mijn broekspijpen of zich via mijn nek in mijn haren worstelt.

Nu is mijn man gelukkig een echte stoere vent. Hij kan op regelmatige basis de held uithangen en gewapend met daarvoor geschikte attributen het dode geval weghalen. Maar nu is mijn man natuurlijk niet altijd met een vingerknip beschikbaar voor dit soort, voor mij urgente, zaken. Dus moet ik bij zijn afwezigheid een beroep doen op mijn minstens zo stoere bedrijfsbuurman. Voorafgaand met de mededeling dat ik mij onsterfelijk belachelijk maak, kijk ik hem op mijn meest charmante wijze aan. Dan verzoek ik hem op dezelfde subtiele wijze mij uit de brand te helpen. Tuurlijk! En hij laat zich met gemak voor mijn karretje spannen.

Laatst kwam ik laat op de middag thuis en was zowel mijn man niet aanwezig als de buurman al naar huis. De hondjes verwelkomden mij hartelijk door het showen van een blijkbaar eerder op de middag veroverde trofee. Een dode vogel. Een behoorlijk exemplaar maar gelukkig nog wel geheel intact. Een zoektocht naar ontbrekende onderdelen is mij gespaard gebleven. Door mijn hysterische geschreeuw besloot een van de honden, zwaar teleurgesteld door mijn reactie, de trofee maar weer mee terug te nemen naar haar mand. Ik sta buiten, blijf buiten, ik doe de deur op slot en bel mijn man. Zuchtend hoort hij mijn verhaal aan en lief als hij is belooft hij er direct aan te komen. Daar sta ik dan, in m’n tuin met mijn ondertussen al even hysterische zoon. Met een aangeboren intuïtie ervaart hij het aanblik van het dode geval als even horrorachtig als zijn moeder. Drie honden kijkend mij vragend aan door het ruit van de gesloten keukendeur.  En de redder in nood komt in zijn reddingbus de hoek omscheuren om ons te verlossen van de dode vogel en deze naar zijn wel geschikte laatste rustplaats te brengen.

Sommige mensen kunnen  al blij gemaakt worden met een dood vogeltje. Ik zeg: beter 10 levende vogels in de lucht dan één dode in de tuin!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten